Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

koningskwestie

betekenis & definitie

v. (s), kwestie betreffende de positie van de koning; monarchale kwestie.

(e) In de jaren 194550 ontstond in België een poli tiek probleem rond de persoon en houding van ko ning Leopold in tijdens de Tweede Wereldoorlog. Tot de voorgeschiedenis behoort de kritiek van de koning ten opzichte van de werking van de parle mentaire democratie in de jaren 1936—40 en zijn optreden in deze crisissituatie. De eigenlijke ko ningskwestie gaat terug tot de Achttiendaagse Veld tocht van mei 1940, toen tussen koning en regering een conflict ontstond naar aanleiding van diens weigering op 25 mei de regering te volgen in bal lingschap en na de onvoorwaardelijke capitulatie van 28.5.1940, waardoor de koning krijgsgevangene werd. De regeringPierlot wilde deze daden niet dekken en concludeerde tot de ‘onmogelijkheid van regeren’ van de koning. Op 31.5.1940 kwamen te Limoges 170 van de 369 Belg. parlementsleden bijeen: zij steunden de regering en keurden, op twee na, de capitulatie af. Leopold verbleef sinds de capitulatie te Laken, sinds juni 1944 te Hirschstein bij Dresden.

Na de oorlog werd hem vooral zijn onderhoud met Hitler te Berchtesgaden (nov. 1940) en zijn huwelijk met Liliane Baels (11.9.1941) ver weten. Op 20.9.1944 werd in het bevrijde België Leopolds broer →Karel door de Verenigde Kamers tot regent aangesteld.

Voorjaar 1945 pleitten socialisten, communisten en een deel van de liberalen voor abdicatie van de ko ning. De katholieken daarentegen en enige libera len waren voorstander van een spoedige terugkeer van Leopold en het onmiddellijk hervatten van zijn prerogatieven. Pas na de parlementsverkiezingen van 1949, die CVP en liberalen flinke winst, socialis ten en communisten grote verliezen bezorgden, kon het wetsvoorstel tot het houden van een volksraad pleging door de katholiekliberale meerderheid worden goedgekeurd. Bij die volksraadpleging (12. 3.1950) antwoordden 57,68 % ja en 42,32 % neen op de vraag of Leopold III zijn prerogatieven dien de te hernemen; in Vlaanderen waren er 72 % jastemmen, in Brussel 48 %, in Wallonië 42 %. Om dat de nationale partijen niet tot een redelijk verge lijk konden komen, volgden op 4.6.1950 nieuwe verkiezingen, waarbij de CVP in beide Kamers de volstrekte meerderheid behaalde. Op 29.7.1950 stelden de Verenigde Kamers vast, dat voor Leo pold III een einde was gekomen aan de ‘onmoge lijkheid tot regeren’. Op 22 juli keerde de koning naar België terug.

In Wallonië werden echter door socialisten en com munisten (en daarbij principiële voorstanders van een republikeinse staatsvorm) stakingen en on lusten op touw gezet; te GraceBerleur (Luik) wer den drie antiLeopoldbetogers door de rijkswacht doodgeschoten en de oppositie dreigde met een mars op Brussel. In deze gespannen toestand ver klaarde Leopold in zich bereid troonsafstand te doen. Op 16.7.1951 ondertekende hij zijn troonsaf stand; op 17 juli werd Boudewijn vijfde koning der Belgen. De koningskwestie bleef niet zonder na sleep. Bij vele Vlamingen werkte een sterke wrevel na tegenover de vooral Waalse antiLeopoldisten en tegenover de cvpregering, die gezwicht was voor een revolutionaire minderheid. Toch betekende de afloop een aanvaardbaar compromis: een zwaar binnenlands probleem was van de baan, een burger oorlog vermeden en de monarchie behouden. LITT: Contribution a l’étude de la question royale. Événementsdocuments (2 dln. 1946—47); Verslag v.d.

Comm. van Voorl. op 14.7.1946 door Z.M.Ko ning Leopold III ingesteld (1947); Leopold lil (Bijz. uitg. Revue milit. Belge, 1950); J.Page, Leo pold in (1959); L.Schepens, Dagboek van een poli tiek conflict (1970); A.de Jonghe, Hitler en het poli tieke lot van België (1972); J.Duvieusart, La ques tion royale (1975); J.Pirenne, Mémoires (1975).

< >