Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

komgrond

betekenis & definitie

m. (en), koolzure, kalkarme, laag gelegen, zeer zware kleigrond, in komvormige landschapsdelen tussen hoger gelegen meer zandige oeverwallen van rivierlopen.

(e) De komgronden waren in het natuurlijke land schap, vóór de bedijking, moerassig. In dit milieu kwam koolzurekalkarme slib uit het overstro mingswater tot afzetting. Na de bedijking kwam aanvankelijk weinig verandering in de moerassige ligging, omdat de komgronden het overtollige water van de hogere gronden bleven ontvangen. Pas laat in het voorjaar vielen ze droog. Het land werd door de op de oeverwallen wonende bevolking als hooi land geëxploiteerd. Mede door de afgelegen ligging werden ze vroeger nooit bemest.

Ten gevolge hier van en tevens door de slechte →structuur van de grond, verkeerden de komgronden in een land bouwkundig zeer slechte toestand. In het kader van de →ruilverkavelingen wordt veel verbeterd, o.a. de ontwatering, de ontsluiting en de bemestingstoe stand waardoor de opbrengst van grasland enorm is gestegen. Een bijzonder probleem van de kom gronden is de vastlegging van het plantevoedende element kalium (→kalifixatie, wlliet). Voor bouw land zijn de komgronden weinig geschikt.

LITT: H. Edelman, Inleiding tot de bodemkunde van Nederland (1950).

< >