o. (en), (mijnbouw) de zijwand van de ophouw in een kolenlaag waar kolen gelost worden. (e) De WestEuropese kolenmijnbouw werkt hoofd zakelijk met de langepijler methode. Twee gale rijen worden evenwijdig aan elkaar, op ca. 200 m afstand, gedolven.
Deze worden vervolgens door een ophouw verbonden, die in de laag zelf, en met een hoogte gelijk aan de dikte hiervan, gedreven wordt. De zijdelingse wanden van de ophouw bestaan dus uit steenkolen. Een ervan wordt het kolenfront, waaruit dagelijks 1—3 m (soms meer) kolen gelost worden met handwerktuigen (pers luchthamer), met springstoffen of met machines.