(Dawlat alKoeweit), onafhankelijk sjeikdom in het noordoosten van het Arabisch schiereiland begrensd door Irak, SaoediArabië en de Perzische Golf, 17818 km2, 990000 inw. Hoofd stad: Koeweit.
De neutrale zone tussen Koeweit en SaoediArabië is in 1966 tussen beide staten ver deeld.FYSISCHE GESTELDHEID. Koeweit is een vol strekt woestijngebied, dat zich vanaf de Wadi al Batin in het westen uitstrekt. Het oppervlak bestaat uit zandvlakten met sikkelduinen en grindvlakten (dibdibba). Voor de kust liggen enkele eilanden (o.a. Failake). Er heerst een heet en droog klimaat; het gemiddeld dagelijks maximum in de stad Koe weit is in juli 40 °C en in jan. 16 °C. De neerslag bedraagt 111 mm/jaar.
BEVOLKING. Van het aantal inwoners is nauwe lijks een kwart oorspronkelijke Koeweiti. De overi gen zijn uit andere landen uit de regio afkomstig. Door de grote immigratie en natuurlijke groei (ge boortencijfer is 43 %o, sterftecijfer 7 %o) is een verdubbeling van het inwoneraantal in 9 jaar op getreden. Van de bevolking is 56,3 % urbaan.
De officiële taal is Arabisch; minderheidsgroepen gebruiken een eigen taal.
De godsdienst is de soennitische islam met een substantiële sji’itische minderheid.
Communicatie. In de hoofdstad verschijnen zes dag bladen in een oplaag van 104000 exemplaren. De pers staat onder beheer van het Ministerie van In formatie, evenals de omroep. Er zijn 210000 radio toestellen en 130000 televisies aanwezig. ECONOMIE. Tot de oliewinning de economie van Koeweit veranderde, was het sjeikdom een woestijn met een havenstad voor parelvisserij. Door de olie inkomsten werd Koeweit een welvaartsstaat met het hoogste nationale inkomen per hoofd ter wereld. Met de overheidsgelden werden gezondheidszorg, onderwijs en watervoorziening geregeld.
Landbouw. Koeweit kent een geringe graanproduk tie. Van het oppervlak is slechts 500 ha (oasen) in cultuur gebracht.
De veeteelt (kamelen, schapen, geiten) die bij de be doeïenen berust, wordt door de overheid gestimu leerd.
De visserij in de Perzische Golf omvat garnalen en parels.
Mijnbouw. De economie van Koeweit is volledig ge richt op de aardolie. In 1934 werd de eerste conces sie uitgegeven aan de Kuwait Oil Company, die in 1938 op olie (olieveld Boergan) stootte. Boergan is het rijkste aardolieveld ter wereld (jaarproduktie 80 mln. t). Andere velden zijn: Magwa en Ahmad (1952), die aangesloten zijn op een pijpleiding systeem naar de haven Mina alAhmadi; Rhaoeda tain (1955; Bakrak en Sabriyah (1960), die aan gesloten zijn op de noordelijke pier in Ahmadi; Wafra, ZuidFoewaris en ZuidOemmGoedair (in de vm. neutrale zone) aangesloten op Mina Abdoel la; Khafji (1960); Hooet (1963); Loeloe (1967); Dorra (1968). De aardoliereserve was in 1977 130 mrd. barrels (inclusief de vm. neutrale zone), de aardgasreserve 906 mrd. m3. Koeweit was een van de landen die in 1973 de olieproduktie gingen beper ken (tabel).
Energie. De produktie van elektriciteit is snel toege nomen. Koeweit heeft twee grote krachtstations die gevoed worden met aardgas. Totale produktie ca. 2700 mln. kWh.
Industrie. De olieverwerking is de belangrijkste tak van industrie. Aan de verwerking opereren naast de raffinaderijen van de Kuwait Oil Company en van de Kuwait National Petroleum nog drie kleinere te Mina Abdoella, Ras alKhafji en Mina Saoed. Koeweit is in het MiddenOosten de grootste pro ducent van kunstmeststoffen (540000 t ureum; 985000 t ammoniumsulfaat; 523000 t ammoniak;
85 000 t zwavelzuur). Er zijn plannen voor een ethyleenkraakinstallatie en een aromatenfabriek. Bij Sjoeaibah is een industriecomplex in aanleg. Bouwnijverheid en wegenaanleg nemen toe. Bij Sjoewaich staat de grootste zeewaterzuiveringsin stallatie ter wereld.
Handel. De exporten van Koeweit bestaan voor het overgrote deel uit olie. In 1974 werd voor 3,2 mrd. dinar uitgevoerd. Twee derde gaat naar Europa. De importen bestaan uit machines, transportonderde len, gebruiksvoorwerpen, voedsel en vee; zij komen uit Japan, de VS en GrootBrittannië. De handels balans had in 1974 een overschot van 2735 mln. dinar.
Koeweit, ECONOMIE. Aardolieproduktie herkomst produktie in
1972 1973 1974 1975 1976
kb./d kb./d kb./d kb./d kb./d Koeweit 2999 2753 2276 1838 1915 neutrale zone 565 527 543 495 466 kb./d. = 1000 barrels/dag Verkeer. De bevolkingscentra die snel zijn ontstaan,worden steeds beter bereikbaar. Er is veel intern autovervoer (ca. 180000 auto’s). Bij Sjoewaich is een moderne haven aangelegd. Bij Sjoeaibah is een andere in voorbereiding. De Kuwait Airways Cor poration verzorgt de internationale luchtlijndien sten.
De stad Koeweit heeft een grote luchthaven. STAATSINRICHTING. Bestuur. Koeweit is onaf hankelijk en soeverein. Het emiraat is voorbehou den aan de Sabahdynastie. De emir heeft uit voerende macht, die hij uitoefent middels de minis terraad. De GW is van 11.11.1962. De Nationale Vergadering (50 leden) wordt elke vier j aar gekozen door de kiesgerechtigden: mannen boven de 21 jaar. Koeweit is ingedeeld in drie gouvernoraten: Koe weit, Hawalli en Ahmadi.
Rechtspraak. Er zijn magistratenhoven, assisenho ven en een hof van appel voor criminele zaken; een algemeen gerechtshof hoort de civielrechtelijke za ken aan. Beroep is mogelijk bij het Hooggerechts hof.
Munt. De munteenheid van Koeweit is de dinar. Op 15.3.1978 was de koers: 1 dinar = f8,53 = BF 122. Onderwijs. Het onderwijs is voor 6—14jarigen ver plicht. Het voortgezet onderwijs omvat techniek, godsdienst en lerarenopleiding.
Door het grote ge brek aan onderwijskrachten moeten nog veel bui tenlanders worden aangetrokken. Veel studenten gaan naar Egypte, omdat de universiteit van Koe weit (1966) maar enkele disciplines heeft.
Defensie. De militaire dienst is gebaseerd op con scriptie. Het leger (8000 man) bestaat uit een pant serbrigade en twee samengestelde brigades. De marine (200 kustwachten) bezit 10 patrouilleboten, 8 patrouillebarkassen en 2 landingsschepen. De luchtmacht beschikt over 2000 man, die 44 gevechts vliegtuigen, 12 verkenningsvliegtuigen, 2 transport vliegtuigen en 8 opleidingsvliegtuigen bemannen. LITT: S.G.Shiber, The Kuwait Urbanization (1964); P.G.N.Peppelenbosch en E.Teune, De wereld der Arabieren (2e dr. 1976); P.Beaumont e.a., The Middle East (1976). GESCHIEDENIS. In de jaren 1756— 62 regeerde in Koeweit sjeik Sabah aboe Abdoellah, de stichter van de tegenwoordige dynastie.
Zijn gebied aan het einde van de Perzische Golf was van betekenis voor wie de monding van de Eufraat en Tigris wilde be heersen. De Engelsen sloten in 1914 een verdrag met Koeweit, dat het onafhankelijke vorstendom onder Engelse bescherming stelde. In 1961 droeg GrootBrittannië de soevereiniteit over. Koeweit bleef echter gerechtigd Britse protectie in te roepen, die door de aanspraken van Irak nog in hetzelfde jaar nodig was. In 1963 erkende Irak de onafhanke lijkheid van Koeweit. Koeweit is sinds 1961 lid van de Arabische Liga.
Te midden van de andere woeli ge MiddenOostenlanden bleef Koeweit neutraal. Toen in 1967 oorlog met Israël uitbrak, stelde Koeweit zich achter de Arabische zaak, zonder daadwerkelijk mee te strijden. Groot-Brittannië besloot intussen vóór 31.5.1971 zijn troepen terug te trekken, met instemming van Koeweit.
In de jaren zestig rees onder het volk ontevreden heid over de corruptie in overheidskringen en het gebrek aan democratie. De regering stelde het kies recht in, waardoor bij de eerstvolgende verkiezin gen de populariteit van de Arabische Nationalistische Beweging bleek. Bij de daaropvolgende kabinetsvormingen werd steeds meer met de volkswil rekening gehouden. In mrt. 1973 overschreden Iraakse troepen de Koeweitse grens en bezetten een legerpost. Hoewel de soldaten werden teruggetrok ken, bleef de verkoeling tussen beide landen. Koe weit kondigde aan de defensieuitgaven te zullen ver hogen.
De Oktoberoorlog van 1973 met Israël bracht voor het eerst soldaten van Koeweit in de strijd. De oliecrisis in hetzelfde jaar was het initiatief van Koeweit, dat een sterk voorstander was van de olie als pressiemiddel op het Westen. In jan. 1975 werden verkiezingen gehouden voor de Nationale Vergadering, zonder politieke partijen.
LITT: H.R.Dickson, Kuwait and her neighbours (1956); F.H.Kochwasser, Kuwait: Geschichte, We sen und Funktion eines modernen arabischen Staa tes (1961); G.Mezerik, The KuwaitIraq dispute (1961); A.Hakima, The rise and development of Bahrein and Kuwait (1964); R.E1 Mallakh, Econo mie development and régional cooperation: Ku wait (1968); J.Daniels, Kuwait journey (1972); H. V.F.Winston en Z.Freeth, Kuwait: prospect and reality (1972); F.Halliday, Arabia without sultans (1974).