v. (s), ontwrichting van de knieschijf.
(e) Bij een knieschijfluxatie wordt de knieschijf veelal naar de buitenzijde van het been verplaatst. Indien de spieren ontspannen zijn (eventueel tijdens een korte narcose), dan kan de ontwrichting gemakkelijk opgeheven worden. Indien de kom, waar de knieschijf over het ondereinde van het dijbeen schuift, te vlak is, kan een zgn. habituele knieschijf luxatie optreden. Om de hinder die de patiënt daar van tijdens lopen en klimmen ondervindt te verhelpen, is een operatieve correctie nodig, waarbij de knieschijf enigszins wordt verplaatst, zodat ontwrichting niet meer mogelijk is. De functie van de knie is daarna door zijn volledige stabiliteit nor maal.
