v. (en), atelier waar klokken worden gegoten.
(e)→ Het gieten van klokken omvat de volgende fasen:
1. het maken van de kern, een vuurvast negatief van de binnenzijde van de te gieten klok.
2. Het hieroverheen aanbrengen van de zgn. valse klok; deze is opgebouwd uit zand, overtrokken met een dun laagje was, waarop de letters en decoraties (eveneens uit was) zijn aangebracht.
3. Het maken van de buitenvorm: de valse klok wordt eerst bestreken met een laagje zeer fijnkorrelig vuurvast materiaal; concentrisch over dit geheel wordt een stalen buitenmantel gestulpt en de tussenruimte wordt opgevuld met vormmateriaal.
4. Is het vormmateriaal voldoende gehard, dan wordt de buitenvorm opgetild; de valse klok wordt zorgvuldig verwijderd (de was wordt weggesmolten), waarna de stalen buitenmantel wordt teruggeplaatst. De ruimte die de valse klok innam is de gietvorm; bovenin de buitenvorm zijn gietlopen uitgespaard.
5. Van bovenaf wordt het vloeibare klokkebrons (80 % koper, 20 % tin, bij ca. 1100 °C) ingegoten.
6. De stalen buitenmantel wordt gelost, de klok wordt van de kern afgetild en
het buitenste vormmateriaal wordt verwijderd.