Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

klokIuiden

betekenis & definitie

onbep. w., het luiden van de klok(ken).

(e) Klokluiden combineert men tot een gelui. Het kan uit de hand of elektromotorisch gebeuren. In Engeland luidt men de klokken door ze eerst in omgekeerde stand te trekken en vervolgens om beurten om te laten draaien (change ringing). Zo heeft men twee, drie en meer geluiden. De domtoren te Utrecht heeft een zevengelui (6 diatonisch), het grootste van Nederland, met vier Van Wou’s (1505). Dit wordt alleen bij bijzondere gelegenheden getrokken.

Godsdienstgeschiedenis. Het luiden als begeleiding van religieuze handelingen komt over de hele wereld voor. Meestal is het bedoeld als demonen afwerend. Daarom vindt men bij de heiligdommen van vele volken klokken, bellen of metalen bekkens, waarop bij plechtige gelegenheden wordt geslagen, of die zo zijn geplaatst, dat zij door de wind aan het luiden worden gebracht. Die zelfde afwerende betekenis is duidelijk bij het gebruik van bellen, klokken of bekkens bij een begrafenis, een zons of maansverduistering, het ter dood brengen van een veroordeelde, de terugkeer van een zegevierend veldheer, de →belhamel bij de kudde, de klokken aan de huisdeur bij vele schriftloze stammen, aan de kleding van heilige personen: magiërs, priesters (Ex.28,33) of tovenaars, de bellen aan armen en benen bij de heilige dansen van natuurvolken, klokken op de graven van de doden enz. In China werden de dodengeesten door belgerinkel tot het dodenmaal opgeroepen en in de mysteriën van sommige volken speelt het een rol.

De christelijke kerk nam het klokluiden van het heidendom over, zowel bij begrafenissen als bij godsdienstoefeningen. De traditie schrijft de invoering van grotere kerkklokken toe aan Paulinus van Nola (ca.400). LITT. G.W.Tempelmans Plat. Luidklokken, klokkluiden en klokkestoelen (1974).

< >