Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

klink, sluitmiddel

betekenis & definitie

v./m. (-en),

1. eenvoudig sluitmiddel aan deuren enz., dat bestaat in een aan de deur bevestigde, in het verticale vlak draaibare metalen staaf die bij het sluiten van de deur valt in een haak (‘neus’) die aan het deurkozijn bevestigd is: de oplichten; de deur in de sluiten, zetten; ook fig.; metonymisch ook voor de kruk waarmee men de eig. klink oplicht; (gew.) deur(kruk);
2. bout om een beweegbaar deel van een werktuig tijdelijk vast te zetten of tegen te houden; pal; (zwakstroomtechniek) (ook: plug), onderdeel van contactorgaan voor gemakkelijk los te nemen elektrische verbindingen (e);
3. kort stuk ijzer, dat een schip op het laatste ogenblik schoort, voor het van de helling gelaten wordt: los!

(e) De klink bestaat uit een cilindrische buis waarachter een aantal contactveren zijn aangebracht. Door middel van een stop met geïsoleerde huls, die in de buis van de klink wordt gestoken, worden de diverse contactveren doorverbonden met overeenkomstige geleiders van deze stop, waardoor een éénof meeraderige verbinding tot stand kan worden gebracht. Bij de afwikkelposten voor telefoonverkeer eindigen de aangesloten lijnen ieder op een klink, die op stroken verenigd tegen de voorzijde van een verticaal paneel zijn bevestigd. De stoppen vormen de uiteinden van de verbindingssnoeren (→koorden) waarmee de telefoniste een verbinding met een andere lijn tot stand kan brengen.

< >