m. (-zoren), deel van metselsteen met normale breedte en hoogte, maar een vierde van de lengte.
(e) Sommige metselverbanden leiden tot het gebruik van klezoren, maar meestal vermijdt men die. Een drieklezoor is een baksteen waarvan een klezoor afgeslagen is, en dus met driekwart van de steenlengte. Een klisklezoor is de helft van een in lengterichting in tweeën gesplitst steen met halve breedte en normale hoogte.