(kletste, heeft gekletst),
1. (onoverg.) het geluid ‘klets’ laten horen: de regen kletst tegen de ruiten;
2. (onoverg.) door te slaan het genoemde geluid laten horen: met een spaan in het water —; iemand in zijn gezicht -, met de vlakke hand slaan;
3. -(overg.) met het genoemde geluid werpen, gezegd van weke lichamen of massa’s en van vloeistoffen, bij uitbreiding ook van harde voorwerpen en in het algemeen voor: hard gooien, smijten: een kluit boter in de pan, water over de vloer -; een steen in het water —.