Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

klad

betekenis & definitie

v./m.,

1. kleine hoeveelheid van een weke of halfvloeibare stof, klodder, klonter, kluit; opgedroogd vuil in de ooghoeken;
2. smet, aantijging, laster, valse beschuldiging: een — op iemand of op iemands naam werpen;
3. smet, vlek, plek veroorzaakt door een klodder als onder 1, m.n. van inkt: een schrift vol kladden; (fig.) smet;
4. bederf in de prijzen, van de handel, door verkopen of werken beneden de prijs: hij brengt er de — in;
5. afgescheurd of bijhangend stuk; thans nog in de zegsw. iemand bij de kladden krijgen, pakken, bij de kraag;
6.(gew.) (kleine) hoeveelheid: een Frans, een beetje Frans.

< >