bn. en bw., in de pedagogiek de term waarmee men aanduidt dat het in de opvoeding van het kind niet alleen gaat om het tot volwassenheid brengen, maar ook om het kind kunnen zijn, d.i. als kind een waarde in zichzelf vertegenwoordigen.
(e) Kindwaardig betekent dat het kind niet deficiënt is en evenmin een toekomstige volwassene. Het kinderleven heeft eigen waarden. Het is de taak van de pedagogiek vast te stellen en erover te waken welke waarden de opvoeder laat gelden, al naar hun verenigbaarheid met de waarden van het kinderleven. Het kind kan geen volwassene worden, als de waardemaatstaven van de volwassene als identiek worden beschouwd met de zijne. Men mag de kinderlijke maatstaven niet zien als onveranderlijkheden, aangezien het kind zelf essentieel veranderlijk is, nl. aangelegd op groter worden. Zo rekent men een driejarige zijn kinderleugen niet aan, het is veelal een fantasietje; van het jongere schoolkind weet men dat hij met de waarheid nog wel eens een loopje neemt, terwijl men van een achttienjarige een zeker volwassen normbesef verwacht.
LITT: M.J.Langeveld, Studiën zur Anthropologie des Kindes (1956).