o. (-n, -s), de niet-klastische bezinkingsgesteenten, die grotendeels uit kiezelzuur bestaan.
(e) Voorbeelden van kiezelgesteenten zijn: diatomeeënaarde, kiezelsinter, kiezellei, hoornsteen en radiolariet. Zij zijn deels van organische oorsprong, deels ontstaan door verkiezeling van andere bezinkingsgesteenten.