Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kies (kieskeurig)

betekenis & definitie

bn. en bw. (-er, meest –),

1. niet het eerste het beste nemend, moeilijk te bevredigen: hij is erg – op zijn eten; (overdr.) hij heeft een kiese smaak; hij is niet – in zijn middelen om een doel te bereiken, ieder middel is hem goed;
2. keurig, met fijn onderscheid op het gebied van de geest; fijngevoelig met betrekking tot wat betaamt in moreel of maatschappelijk opzicht: hij is – genoeg om dat niet ronduit te zeggen, te vragen; bw.: dat is niet zeer – gehandeld;
3. blijk gevend van fijngevoeligheid, strokend met de goede smaak of toon: kiese termen; een – gebaar; hij gebruikt wel eens een minder kiese uitdrukking;
4. fijn gevoel vereisend, delicaat: een kiese taak, opdracht.

< >