Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

ke'vers

betekenis & definitie

m. (mv.), (ook: torren, schildvleugeligen), Coleoptera, de grootste insektenorde, behorend tot de onderklasse Pterygota (gevleugelde insekten).

(e) Kevers hebben kauwende of bijtende monddelen. De voorvleugels zijn ontwikkeld tot harde dekschilden, die de vliezige achtervleugels bedekken. Zij hebben een volkomen →gedaanteverwisseling. Er zijn ca. 300000 soorten beschreven. Hiervan komen er in Nederland en België bijna 5000 voor. De afmetingen variëren van 0,4 mm (Nephanes) tot 15 cm (Titanus).

De larven zijn vaak zeer verschillend van vorm, maar vrijwel altijd hebben zij een goed ontwikkelde kop, bijtende monddelen en poten aan het borststuk. Zowel de larven als de volwassen insekten leven onder zeer verschillende omstandigheden en hebben vaak zeer uiteenlopende levenswijzen: in water, op of onder de grond, boren in hout, minerend in bladeren, in nesten van vogels en van sociale insekten; vele zijn planteneters (en daardoor soms zeer schadelijk), vele jagers, sommige voeden zich met schimmels, andere met uitwerpselen, vele zijn aaseters, weer andere voeden zich met wollen stoffen of opgeslagen levensmiddelen.

< >