m./o., de meer of minder dikke harde korst in een ketel, van vaste bestanddelen die neerslaan uit verdampend water.
(e) De in het water opgeloste ketelsteenvormende stoffen zijn voornamelijk de in de natuur veel voorkomende sulfaten, carbonaten (m.n. calciumcarbonaat) en chloriden van calcium en magnesium. Het ontstaan van ketelsteen is vooral nadelig in stoomketels. Reeds een 4 mm dikke laag ketelsteen op de vuurgang veroorzaakt een slechte warmtedoorgang. Dit betekent energieverspilling en kan oververhitting en doorbranden van de ketel of onderdelen ervan veroorzaken. Ketelsteen kan door bikken verwijderd worden (tijdrovend en bedrijfsonderbrekend). Beter is het →ketelvoedingswater te zuiveren van ketelsteenvormende stoffen, door filtratie en chemische toevoegingen die kristallisatie en vasthechting verminderen, zoals trinatriumfosfaat. Huismiddeltjes zijn citroenzuur en azijnzuur.