Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kerst'gebruik

betekenis & definitie

o. (-en), volksgebruik in verband met het kerstfeest.

(e) Kerstgebruiken zijn gespreid over de periode van kerstavond tot en met Driekoningen. Een oud gebruik is het plaatsen van de kerstkribbe met het Jezuskind, wat teruggaat op →Franciscus van Assisi. Ouder nog zijn de kerstspelen, waarbij het kerstgebeuren werd opgevoerd (vanaf de 11e eeuw), aanvankelijk in de kerk, later op het kerkplein. In de late middeleeuwen ontstond het kindjewiegen, dat zich op sommige plaatsen nog heeft gehandhaafd en waarbij een pop het Jezuskind voorstelde en wiegeliedjes werden gezongen. De kerstliederen ontstonden vooral in de 15e–16e eeuw. In het volksgeloof had de kerstnacht een welhaast magische betekenis: de schapen liggen geknield naar het oosten, het vee spreekt met elkaar in mensentaal, de bijen zingen in hun korf.

Het kerstbrood gaat waarschijnlijk terug op een offerbrood van het Germaanse zonnewendefeest. De kerstboom (vanuit Duitsland) is van vrij jonge datum: in België pas na 1918, in Nederland aan het eind van de 19e eeuw in protestantse gezinnen, na 1945 ook in rooms-katholiek milieu geaccepteerd. De kerstman werd uit Engeland (Father Christmas) geïmporteerd, maar heeft als geschenkenbrenger Sinterklaas niet kunnen verdringen. →Driekoningen, VOLKSKUNDE.

LITT. K.C.Peeters, Het volksche kerstlied in Vlaanderen (1942); J.Mak, Het kerstfeest (1948); H.Stalpaert, Van Kerstavond tot Dertiendag (1954); A.van Gils, De kerstboom. Herkomst, geschied. en folklore (1972).

< >