m. (-en), Tyto, vogelgeslacht uit de familie kerkuilen (Tytonidae), waarvan het ook het enige geslacht is (met 8 soorten).
(e) De kerkuilen komen in alle werelddelen voor, maar zijn met 5 soorten vooral goed vertegenwoordigd in Australië. Zij verschillen van de overige →uilen door een iets andere skeletbouw en door de naar verhouding kleine ogen, die in de hartvormige sluier staan. Het zijn echte nachtvogels, die over buitengewoon scherpe gezichtsen gehoorszintuigen beschikken.
De in Europa voorkomende kerkuil, Tyto alba, met 34 ondersoorten, is een vogel ter grootte van een duif, met licht goudbruingele bovendelen, witte onderdelen, een wit gezicht en zwarte ogen. Hij voedt zich vooral met muizen en spitsmuizen. De kerkuil nestelt in boerderijen, kerken, leegstaande gebouwen, kastelen, molens en holle bomen. In Nederland en België is hij een weinig voorkomende standvogel, die de laatste jaren sterk in aantal achteruitgaat. LITT: W.Schneider, Die Schleiereule (1964); J.A. Burton (red.), Owls of the world (1973).
