m. (kepen), Fringilla montifringilla, vogelsoort uit de familie vinken.
(e) De keep verschilt van de vink door de witte stuit en minder wit op vleugels en staart. Het mannetje heeft een grote, oranje schoudervlek en oranje borst; de kop en mantel zijn in het broedkleed zwart, maar ’s winters bruinachtig. Het vrouwtje heeft een witte stuit en donkere kruinstrepen. Broedvogel van Noord-Eurazië, waar hij nestelt in berken en naaldbomen. In Nederland en België een doortrekker en wintergast in vrij groot tot groot aantal van half sept. tot in mei. Uit Nederland zijn enkele broedgevallen bekend. De keep voedt zich met zaden, maar S zomers ook met insekten. LITT: I.Newton, Finches (1972).