v., 1. het voeden van de kat (e); 2. het voedsel van de kat.
(e) Hoewel de kat een vleeseter is, bestaat de natuurlijke kattevoeding niet alleen uit vlees. Met haar prooidieren krijgt zij ook mineralen en plantaardige voedingsstoffen binnen. Vervangt men dit menu door een rantsoen van vlees, vis, brood en melk, dan ontstaan vaak tekorten en zeker onevenwichtigheden in de voeding. Het dier krijgt van sommige voedingsstoffen te veel, van andere te weinig. Het toevoegen van vitamineen/of mineraalpreparaten behoort door een dierenarts te worden voorgeschreven. Het is raadzaam een dierenarts om voedingsvoorschriften en aan de vorige eigenaar te vragen hoe en op welke tijden deze het dier voerde. Katten weigeren soms pertinent iets anders te eten dan zij gewend zijn; het is daarom belangrijk ze liefst van jongs af aan een goed en bij voorkeur enigszins gevarieerd rantsoen voor te zetten.
Als hoofdschotel kan men het beste ten minste twee goede kattevoeren gebruiken. De droogvoeren zijn naar verhouding het voordeligst, maar de kat moet hierbij voldoende drinken. Men kan desgewenst deze voeding aanvullen, b.v. met wat vlees of vis. Beide moeten worden gekookt (10—20 minuten doorkoken) en de vis moet worden ontgraat. Melk is een uitstekend voedermiddel, maar wordt niet door alle volwassen katten verdragen en veroorzaakt diarree. Brood, gekookte havermout en rijst zijn ook bruikbaar.
Katjes van acht weken oud voert men 4-5 maal per dag, geleidelijk minderend tot 2—3 maal. Volwassen katten kan men eenof tweemaal per dag eten geven. Het voer behoort in ca. 15 min op te zijn.
Als controle kan men het dier wegen. Een jong katje behoort vanaf de geboorte in gewicht toe te nemen, meestal met 70—100 g per week in de eerste maanden. Siamezen zijn vaak lichter, perzen zwaarder dan huiskatten. Na ongeveer een half j aar wordt de groei langzamer en na ca. anderhalf jaar is het dier volgroeid. Gewichtstoename daarna is vetaanzetting. Gebit en darmkanaal zijn ingesteld op grofverdeeld, stevig voer.
Een kat knipt haar voedsel met haar kiezen. De kat eet graag wat gras, vermoedelijk om haar darm te reinigen (haarballen). Parapluplanten en Chlorophytum zijn binnenshuis hiervoor een goede vervanging. [A.K.Kremer].