v./m., een slechte, zeer zure klei met gele vlekken.
(e) Katteklei komt voor in zeekleigebieden, o.a. in sommige droogmakerijen. Er is gebleken, dat katteklei in tropische kustgebieden veel meer voorkomt dan in de gematigde luchtstreken. Het staat internationaal bekend onder de naam acid sulphate soil. Katteklei is afgezet in een brak milieu met veel plantengroei (in Nederland riet en in de tropen mangrovebossen). Onder deze anaërobe omstandigheden worden sulfaten uit het brakke water gereduceerd tot sulfiden, wat nog wordt bevorderd door het hoge organische-stofgehalte. Na drooglegging en de daarop volgende beluchting oxideren de sulfiden en worden sulfaten (gele vlekken van basisch ferrisulfaat) en zwavelzuur gevormd.
In het geschetste afzettingsmilieu ontbreekt meestal een overmaat koolzure kalk om dit te neutraliseren, waardoor de grond zeer zuur wordt. Wanneer katteklei de bovengrond vormt is plantengroei vrijwel onmogelijk. Katteklei kan verwijderd worden door het bovenploegen van koolzuur-kalkvrije ondergrond. N eutralisatie door bekalking vergt zeer grote hoeveelheden kalk.