m. (-s), mannetjeskat; (oneig., scherts.) een ouwe —, een oude vrijgezel.
(e) Een kater wordt meestal gecastreerd, omdat hij op geslachtsrijpe leeftijd in huis met zijn urine hinderlijke geurvlaggen afzet (sproeien). Een castraat sproeit gewoonlijk niet. Tevens ondervangt de castratie de grote vruchtbaarheid van de kat. Bij vrijwel onbelemmerde voortplanting ontstaan spoedig kattenoverschotten, die leiden tot grote aantallen zwerfdieren. Castratie van een kater moet tussen de achtste en twaalfde maand gebeuren.