m. (-sen), vogelgeslacht uit de familie kasuarissen.
(e) De kasuarissen onderscheiden zich door de drietenige voeten en het ontbreken van een staart, verder door de samengedrukte snavel met halverwege geplaatste neusgaten. Daarnaast heeft de kasuaris een zgn. helm, d.w.z. een met hoorn beklede beenknobbel op de kop. De veren, die geen baarden hebben, lijken op haar. Bovendien heeft de kasuaris vijf dikke schachten, die de plaats van de slagpennen innemen. Men kent drie soorten, alle bewoners van het Australische eilandengebied. De kasuaris leeft monogaam.
Het wijfje legt 5-6 grijsgroene eieren, die door het mannetje uitgebroed worden. De bekendste soort is de helmkasuaris (Casuarius casuarius), inheems in de bossen van Seram, Irian Jaya, de Aru Eilanden en NoordAustralië. Deze loopvogel kan 2 m hoog worden en voedt zich met sappige vruchten, weke plantedelen en wormen.