(vroeger ook: Kosseeërs), in de oudheid een uit de Zagros afkomstig bergvolk. De Kassieten drongen vanaf de 18e eeuw v.C.
Mesopotamië binnen en ondermijnden geleidelijk de macht van de le dynastie van →Babylon. Na de verovering van Babylon door de Hettiet Moersili i (ca.1595 v.C.) verwierpen zij geleidelijk de macht over heel Babylonië (→Hettieten). Volgens de koningslijst kende de Kassitische dynastie 36 koningen, die gedurende 576 jaar regeerden. De kennis van de Vroegkassitische periode is erg gebrekkig. Pas vanaf de 15e koning bestaan er enkele bronnen, m.n. koningslijsten, die echter gehavend zijn, zodat er onzekerheid bestaat over de namen en volgorde van een aantal vroege koningen. Voor de latere periode staan meer teksten ter beschikking, zoals bouwinscripties (vooral beschreven bakstenen), koningsbrieven en oorkonden, restanten van omvangrijke rijksarchieven (vooral uit Nippoer) en vele landschenkingsoorkonden (kudurru).De Kassitische periode wordt veelal beschouwd als een tijdperk van culturele stilstand of verval. Dit is in zijn algemeenheid niet juist. Het was een periode van ingrijpende veranderingen op bestuurlijk en sociaal terrein. De staatsstructuur was sterk feodaal. De stad →Nippoer bekleedde een speciale positie, met eigen dynastie van gouverneurs. De hoofdstad was aanvankelijk Babylon, maar koning Koerigalzoe I (eind 14e eeuw v.C.) stichtte een nieuwe hoofdstad, →Doer-Koerigalzoe, niet ver van Bagdad gelegen.
Veel Kassitische koningen hebben opdracht gegeven tot het restaureren en bouwen van tempels. In de latere Kassitische tijd (13e eeuw v.C. -12e eeuw v.C.) leidde een toenemende interesse voor de Babylonische litteratuur tot standaardisering en canonisatie van deze litteratuur. Van de Kassitische taal is iets bekend door fragmenten van woordenlijsten en door de elementen waaruit persoonsnamen zijn opgebouwd.
Op het politieke vlak speelden de Kassieten blijkens de Amarnabrieven (→Amarna), tijdens de regering van o.a. Kadasj-man-Enlil i een belangrijke internationale rol door diplomatieke en commerciële contacten. In deze periode begon Assyrië zich te versterken; dit leidde van 1330 v.C. —1230 v.C. tot een reeks conflicten, die uitliepen op de verovering van Babylon door de Assyrische koning ToekoeltiNinoerta I. Het einde van de Kassitische periode werd in 1157 v.C. bezegeld door de verovering van Babylon door de Elamieten, waarbij de laatste Kassitische koning naar Elam werd weggevoerd.
LITT: K.Balkan, Kassitenstudien I. Die Sprache der Kassiten (1954); F.X.Steinmetzer, Die babylon. Kudurru (Grenzsteine) als Urkundenform (2e dr. 1968); J.A.Brinkman, Materials and studies for Kassite history I (1976).
