[➝T. von Kármán], m. (mv.), alternerende wervels die ontstaan achter een cilindervormig voorwerp in een luchtof vloeistofstroming. ⓔ In een stroming ontstaan achter een cilinder, afwisselend ‘boven’ en ‘onder’, karmanwervels die na hun volgroeiing met de stroming worden meegevoerd. De wervels in de zgn. wervelstraat van Von Kármán (afb.4) treden zuiver periodiek op (het ‘fluiten’ van vleugstijlen en spandraden op een zelfde toonhoogte).
Het is daarom niet juist de stroming turbulent te noemen; bij een turbulente stroming treden de wervels namelijk niet periodiek op. Als gevolg van de karmanwervels ondervindt het omstroomde voorwerp (b.v. een duikbootperiscoop) een voortdurend van richting wisselende (alternerende) zijwaartse kracht, loodrecht op de stromingsrichting. Dit kan aanleiding geven tot hevige trillingen met een frequentie ƒ = 0,22 V/D (V = de snelheid van de omstromende lucht of vloeistof; D = de middellijn van het voorwerp).