Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Karloman

betekenis & definitie

naam van verscheidene mannelijke leden van het geslacht der Karolingers.

Karloman I, Frankisch hofmeier, †17.8.754 Vienne; zoon van Karel Martel. Karloman kreeg na zijn vaders dood (741) Austrasië, Zwaben en Thüringen. Hij droeg →Bonifatius de kerkelijke reorganisatie op. In 747 gaf hij zijn waardigheid over aan zijn broer Pippijn en trok zich terug in het klooster Monte Cassino.

Karloman II, Frankisch koning, *ca.751, †4.12.771; zoon van Pippijn de Korte. In 768 deelde Karloman met zijn broer Karel de Grote de landen van hun vader. Tussen beide broers bestond een slechte verstandhouding. Na Karlomans dood nam Karel de Grote zijn bezittingen Zwaben, Bourgondië, Provence en Gotië over.

Karloman III, Frankisch vorst, *828, †22.3.880; oudste zoon van Lodewijk de Duitser. Karloman ontving bij de dood van zijn vader (876) Beieren, Pannonië, Karinthië, Bohemen en Moravië. Hij poogde tevergeefs zich van Italië meester te maken en stond in 879 zijn aanspraken af aan zijn broer Karel de Dikke.

Karloman IV, koning van het Westfrankische Rijk (879-884), *866, †884; tweede zoon van Lodewijk II de Stamelaar. Karloman volgde zijn vader op in Bourgondië en Aquitanië en erfde in 882 van zijn oudste broer Lodewijk in de rest van het Westfrankische Rijk. Zijn regering stond in het teken van de strijd tegen de Noormannen. Hij werd opgevolgd door zijn jongste broer Karel III de Eenvoudige.

< >