m. (-en), lid van een joodse sekte, die alleen de bijbel als openbaring Gods erkent en de rabbijnse uitlegging, zoals die vnl. in de talmoed verzameld is, verwerpt.
(e) De karaïeten werden in de 18e eeuw gesticht door →Anan ben David. Zij hadden aanhangers in het gehele door de Arabieren beheerste gebied en vestigden zich later vooral in de Krim, Polen en Litouwen. In de 19e eeuw verkregen de karaïeten belangrijke privileges in het Russische rijk.
LITT. Z.Cahn, the rise of the karaite sect (1937); L.Nemoy, Karaite anthology (1952).