naam (eigenlijk regeringsdevies) van Siuan-jè, keizer van China (1662—1722), *1654, †1722; tweede keizer van de Tj’ing-dynastie. K’angsi stond tot 1667 onder regentschap.
Onder zijn krachtig persoonlijk bewind werd het gezag van de Mantsjoes in Zuid-China definitief gevestigd (1683), de macht van Galdan, de vorst van de →Dzjoengaren, gebroken (1696), binnenslands de confucianistische orthodoxie bevorderd en een actief keizerlijk patronaat uitgeoefend, m.n. op het gebied van kunst en letteren. Hij gebruikte jezuïeten-missionarissen als experts in Westerse wetenschappen en diplomaten (→Verbiest, F.). Als dank voor hun verdiensten stond hij hun, bij het sluiten van het Verdrag van Nertsjinsk (1689) met de Russen, vrijheid van prediking toe. Aan het eind van zijn regering raakte hij verwikkeld in het conflict tussen de jezuïeten en de paus (→ritenstrijd).LITT. J.D.Spence, Emperor of China, selfportrait of K’ang-hsi (1975).