Ned. rechtsgeleerde, *18.7.1877 Maastricht, ♱6.6.1944 ’sGravenhage. Van Kan was van 1913-24 hoogleraar te Leiden, en de eerste voorzitter van de rechtshogeschool te Batavia (Jakarta), van 1929—36 tevens lid van de Raad van Ned.-Indië.
Werken: Les causes écon. de la criminalité (1903), Bezitsverhoudingen (diss. 1913), Inl. tot de rechtswetenschap (1920; 9e dr. 1951 door J.H.Beekhuis), Uit de geschiedenis onzer codificatie (1927), Les efforts de codification en France (1929), Uit de rechtsgeschiedenis der Compagnie (2 dln. 1930-35).