m. (g. mv.),
1. strijd, gevecht, vroeger m.n. tweegevecht; vandaar: de aannemen, afslaan, gewonnen geven; worsteling met een stoffelijke of een geestelijke macht of tussen zulke machten: na een zware met de elementen bereikte het schip een veilige haven; een — voeren, strijden, doorstaan;
2. wedstrijd, prijskamp;
3. in de uitdrukking: geven, het opgeven, zich gewonnen geven, meestal met ontkenning: hij gaf geen -.