m., produkt dat door destillatie met waterdamp wordt verkregen uit het hout, de takken en ook wel de bladeren van Cinnamomum camphora, CIOH160.
(e) Van kamfer zijn twee stereo-isomeren bekend. De rechtsdraaiende vorm bezit een kenmerkende geur en bestaat uit witte weke kristallen met een smeltpunt van 179,8 °C en een kookpunt van 204°C. De linksdraaiende vorm van kamfer wordt in sommige etherische oliën gevonden. Bij de produktie van kamfer wordt na een eerste destillatie tevens een ruwe kamferolie verkregen, waaruit door destillatie nog 50 % kamfer wordt gehaald. De dan verkregen kamfervrije olie, de rode of zwarte kamferolie, bevat o.a. safrol, en dient als uitgangsmateriaal voor de bereiding van de reukstof heliotropine. Een ander destillatieprodukt, de witte kamferolie, heeft minder waarde en dient o.a. als brandolie en als oplosmiddel voor harsen en lakken.
De jaarlijkse wereldkamferproduktie bedraagt ruim 50001, waarvan ca. de helft door Taiwan wordt geproduceerd. Kamfer wordt ook veel synthetisch bereid uitpineen (verkregen uit terpentijn), via bornylchloride, door verzeping en oxidatie. Een andere bereiding gaat uit van cyclopentadieen en vinylchloride.
Kamfer is gemakkelijk brandbaar, onoplosbaar in water, gemakkelijk in alcohol (kamferspiritus) en oliën. Het dient in de techniek als plasticizer bij de vervaardiging van kunststoffen. Verder wordt het gebruikt bij de fabricage van springstoffen, voor medicinale doeleinden en voor huishoudelijk gebruik. Inwendig gebruik van kamfer is gevaarlijk, vooral voor kinderen. Nauw verwant zijn de borneokamfer en de ngaikamfer.