(Fr.: Cambrai), Franse stad in het dep. Nord, aan de Schelde, 60000 inw.
Zetel van een aartsbisschop (sinds 1559). Centrum van industrie: textiel, voedingsmiddelen, bier, likeuren, kleine metaalwaren, meststoffen; rivierscheepsbouw. Kamerijk is een vrij drukke haven en agrarische marktplaats. Oud zijn de stadspoort (1390) en het belfort, dat evenwel sterk gewijzigd is. In het 18e-eeuwse museum hangen werken van o.a. Bruegel.
GESCHIEDENIS. Kamerijk bestond reeds in Romeinse tijd (hoofdstad der Nerviërs). Na de volksverhuizing was het een Frankisch rijkje, dat Chlodovech i in 509 aan zijn rijk toevoegde. In de 5e eeuw werd Kamerijk een bisdom, maar in de 11e eeuw emancipeerde de bevolking zich van het bisschoppelijk gezag. Sinds de 15e eeuw was de stad een twistappel tussen Bourgondië en Frankrijk. In 1677 werd Kamerijk door Lodewijk XIV definitief veroverd.