[→Gr. kalos, fraai, grafo, schrijven], (-ën), het schoonschrijven.
(e) Kalligrafie was oorspronkelijk het handwerk van kopiisten en klerken die boeken (→handschrift) en documenten schreven; hier lag de nadruk op de leesbaarheid en regelmaat. Dit schrijven als gedrukt stierf wat boeken betreft uit door de drukkunst, wat kantoorwerk betreft door de schrijfmachine. Uit de versiering van geschreven teksten (→initiaal) is de ornamentale kalligrafie gegroeid, die door de schrijfmeesters in de 16e-18e eeuw beoefend werd. Hier ging het vooral om de fantasie en de sierlijkheid in de penvoering; de letter was primair niet betekenisdrager, maar grafische vorm. Een andere richting kan men expressieve kalligrafie noemen. Hier gaat het primair om de zuiver grafische vorm: niet de charme van het ornament is het doel, maar de directe, vitale expressie van de schrijver. Deze richting wordt vooral beoefend in China (waar de kalligrafie een van de voornaamste vormen van kunst is) en nog sterker in Japan.
LITT. C.M.Lamb, The calligraphers handbook 91956); B.Engelhart e.a., Naar beter handschrift (1959; 2e dr. 1965); Chên Chih-mai, Chinese calligraphers and their art (1966); J.van de Velde, Spieghel der schrijfkonste (herdr. 1969).