m. (-stenen), 1. (geologie), zandpers staat steen waarvan de zandkorrels door calciumcar-
bonaat zijn verkit; 2. (bouwmateriaal) onder stoomdruk verhard samengeperst mengsel van kwartshoudende stof (b.v. zand), kalk en water (e).
(e) Het fabricageprocédé van kalkzandsteen is door diverse onderzoekers aan het einde van de 19e eeuw ontwikkeld en in een Duits patent vastgelegd door prof.Michaelis. Het procédé berust op de reactie van zand, kalk en water, dat onder stoomdruk plaatsvindt en het bindmiddel calciumsilicaathydraat (tobermoriet) tussen de zandkorrels oplevert. Het produktieproces is inmiddels verregaand geautomatiseerd. Het zand wordt veelal gezogen en daarna gereinigd door middel van wassen en/of zeven. De kalk, ongebluste poederkalk, wordt naast het zand nauwkeurig gedoseerd (5—8 %). Afhankelijk van het vochtgehalte van het zand wordt zoveel water bijgemengd, dat het de kalk in een reactor volledig kan blussen tot calciumhydroxide.
Na het blusproces wordt de specie, eventueel onder toevoeging van kleurstoffen, homogeen gemengd, waarbij het vochtgehalte op 4—6 % wordt gebracht. Deze aardvochtige massa wordt onder hoge druk (ca. 10—40 N/mm2, 100—400 at) tot vormlingen geperst, die op lorries in verhardingsketels worden gereden. In de ketels wordt de stoom toegelaten (overdruk ca. 0,8—1,6 N/mm2, 8-16 at). De vormlingen verblijven gedurende 4—10 h onder deze druk en zijn dan voor gebruik gereed. Kalkzandsteen wordt gemaakt in steenen blokformaten en in elementen (afb.).
Onderscheid wordt gemaakt in de kwaliteiten: gewoon, klinker, hoge druk, gevel en schoonwerk; de eigenschappen ervan zijn op hun toepassingsgebied afgestemd en vastgelegd in normblad NEN 3836. Kalkzandsteen wordt toegepast in kelders, funderingen, trasraam, binnenen buitenmuren, scheidingswanden, schoorstenen, zwaarbelaste constructies, alsmede voor gevels en schoon metselwerk.