Duits schrijver, *23.2.1899 Dresden, ♱29.7.1974 München. Kästner studeerde germanistiek en werd daarna journalist.
Vanaf 1927 was hij ambteloos en wijdde hij zich geheel aan het schrijven. Zijn boeken werden in 1933 door het nazi-regime verboden en in het openbaar verbrand. Hij bleef in Duitsland, maar liet zijn werken in het buitenland verschijnen. Van 1945-48 was hij feuilletonredacteur van de Neue Zeitung en dichter bij het cabaret Die Schaubunde te München. Kästner is in de eerste plaats moralist en satiricus, wat het duidelijkst blijkt in zijn lyriek. Van zijn romans is Fabian uitgesproken pessimistisch; de overige zijn lichter en humoristischer.
Zijn bekendheid buiten de BRD dankt Kästner m.n. aan zijn kinderboeken. Werken: kinderboeken: Emil und die Detektive (1928; verfilmd), Pünktchen und Anton (1931; verfilmd), Der 35. Mai (1933; verfilmd), Emil und die drei Zwillinge (1934), Das doppelte Lottchen (1949; verfilmd), Der kleine Mann (1963), Der kleine Mann und die kleine Miss (1967); romans: Fabian (1931), Drei Männer im Schnee (1934), Die verschwundene Miniatur (1935); ander proza: Als ich ein kleiner Junge war (1957; memoires), Notabene 45 (1961; dagboek); poëzie: Herz auf Taille (1927, Dr. Erich Kästners lyrische Hausapotheke (1938), Bei Durchsicht meiner Bücher (1946). Uitgaven: Gesammelte Schriften (7 dln. 3e dr. 1965);Kästner für Erwachsene (8 dln. 3e dr. 1969); Das grosse E. Kästner Buch (1975). LITT: L.Enderle, E.Kästner in Selbstzeugnissen und Bilddokumenten (1966); K.Beutler, E.Kästner, Eine literaturpädagogische Untersuchung (1967); R.Benson, E.Kästner. Studien zu seinem Werke (1973).
