Nizaar Kabbani, Syrisch dichter, *21.3.1923 Damascus. Kabbani studeerde rechten te Damascus en trad in 1945 in Syrische diplomatieke dienst.
Hij vestigde zich in de jaren zestig in Beiroet, waar hij zijn eigen uitgeversbedrijf oprichtte. Aanvankelijk schreef hij romantische gedichten, waarin thema’s als de man-vrouwrelatie en het mysterie van de liefde centraal staan. In de jaren vijftig ging zijn poëzie steeds meer van sociale betrokkenheid blijk geven. Na de oorlog van juni 1967 werden zijn gedichten zeer geëngageerd, m.n. die over de Palestijnse zaak. Werken: Kalat li al-Samra (1942; De brunette zei tegen mij), Anti li (1950; Jij bent mij), al-Sji’r Kindiel Achdar (1963; Poëzie is een groene lantaarn), Fatah (1968; Verovering), An al-Sji’r wal-Djins wal-Thaura (1972; Over poëzie, seks en revolutie), Moelahazaat fi Zaman al-Hoeb wal-Harb (1974; Waarnemingen in een tijd van de liefde en de oorlog).