Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kaatsen

betekenis & definitie

(kaatste, heeft gekaatst), I. (onoverg.) 1. het kaatsspel spelen, een balspel waarbij men elkaar een bal zo dikwijls mogelijk toespeelt ⓔ; (spr.) wie kaatst, moet de bal verwachten, wie schertst, moet scherts kunnen verdragen, wie een ander plaagt, moet verwachten geplaagd te worden;

2. terugspringen, teruggeworpen worden, terugveren: deze bal kaatst heel goed; een steen over het water doen —;

II. (overg.) terugwerpen, weerkaatsen, m.n. van geluiden en licht gezegd.

ⓔ Het kaatsen is al zeer oud en werd vermoedelijk reeds vóór het begin van de christelijke jaartelling beoefend. Sporten als tennis, badminton, squash e.d. zijn ontstaan uit het kaatsen, waarbij de bal met de hand wordt geslagen. Tijdens de middeleeuwen werd het vooral op kaatsbanen gespeeld, maar tegenwoordig kent men het uitsluitend als openluchtsport. Kaatsen was vroeger vooral een elitesport, die door de adel werd beoefend. Later werd het een volkssport, die zich in Nederland vooral tot Friesland en West-Friesland beperkte, in België tot Oost-Vlaanderen, Brabant en Wallonië. Ook in Frankrijk kent men een vorm van kaatsen, jeu de pelote.

De regels die Belgen en Fransen hanteren zijn echter anders dan in Nederland. Krachtmetingen tussen de landen komen dan ook niet voor.

Bij een wedstrijd in Nederland begint de opslagpartuur. De eerste opslager slaat de bal met de muis van de vlakke hand (hij mag een handschoen dragen, maar velen doen dat niet) en probeert deze in het perk te krijgen (een perk is 18 bij 4,5 m), waar twee spelers van de uitslagpartuur hem eruit pogen te houden. De opslagpartij tracht de teruggeslagen ballen òf tegen te houden òf opnieuw in het perk te slaan. Passeert de bal niet de bovenlijn (d.i. de lijn waarachter de opslager begint), dan wordt het een kaats. Men wisselt met één of twee kaats, waarna het de taak van de tegenpartij wordt, die dan het perk inneemt, om de eerste en tweede kaats voorbij te slaan. Daarna begint het spel opnieuw.

Een officiële wedstrijd bestaat uit tenminste 24 spelhandelingen, die in punten kunnen worden uitgedrukt. In Nederland zijn 111 verenigingen met in het totaal ca. 10.000 leden, voornamelijk in Friesland, daarnaast ook in Leiden, Zaandam, Den Helder enz. Franeker geldt als het voornaamste kaatscentrum. Hier werd in 1853 de Permanente Commissie (PC) opgericht. Jaarlijks houdt deze een grote kaatsdag, maar ook andere Friese steden en dorpen hebben hun jaarlijkse kaatsevenement. Een competitie in de eigenlijke zin bestaat niet; er wordt veel op uitnodiging gespeeld.

Daarbij zijn geldprijzen normaal. In België speelt men gewoonlijk met formaties van vijf man. De Koninklijke Nationale Kaatsbond werd opgericht in 1902 en telde eind 1977 ongeveer 500 aangesloten maatschappijen, die samen ca. 950 clubs vormen, met 6000 spelers. Daarnaast zijn er nog ca. 4000 jeugdige spelers, die een eigen competitie hebben.

LITT. G. Jellema, Handl. voor het kaatsen (1947); J.J. Kalma, Kaatsen in Friesland (1972).

< >