Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Kaas-en Broodvolk

betekenis & definitie

benaming voor opstandige boeren en burgerij in West-Friesland en Kennemerland. De vrije boerengemeenten kwamen, in een laatste poging tot verzet, in 1491—92 in opstand tegen de overheersing, die onder de Bourgondiërs nog drukkender was geworden dan tijdens de Hollandse graven.

Bovendien was de plattelandsbevolking tot wanhoop gebracht door de slechte oogsten. De aanleiding werd de heffing van een zware oorlogsbelasting, het ruitergeld. Het stedelijk proletariaat sloot zich bij het Kaasen Broodvolk aan. De opstand had zijn centra in Hoorn en Alkmaar. De opstandelingen trokken naar het zuiden, een banier meevoerend waarop een heilige, een kaas en een brood afgebeeld waren. Haarlem werd geplunderd en Leiden bedreigd, maar hier werden zij tot staan gebracht door Jan III van ➝Egmond, stadhouder van Holland.

De Hoeken (➝Hoekse en Kabeljauwse twisten) probeerden de opstand voor hun doeleinden te gebruiken: Jan van Naaldwijk bezette in 1491 Texel en Wieringen, maar moest door gebrek aan medewerking weer vertrekken (➝Jonker Fransenoorlog). De orde werd hersteld door ➝Albrecht III van Saksen, veldheer van keizer Maximiliaan I. Alle privileges werden ingetrokken, overal werden blokhuizen opgericht en zware boeten opgelegd.

< >