Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Junius, Franciscus de Jongere

betekenis & definitie

Ned. filoloog, *1589 Heidelberg, ♱19.11.1677 Oxford; zoon van Franciscus →Junius de Oudere. In 1620 werd Junius bibliothecaris bij de graaf van Arundel.

Hij vertoefde enige tijd in Holland, maar keerde in 1674 naar Oxford terug. Hij was een van de eerste wetenschappelijke beoefenaars van de oude Germaanse talen; hij gaf verscheidene Angelsaksische en Oudhoogduitse geschriften uit, en een Lexicon anglicanum (1673). Het beroemdst is zijn (eerste) uitgave van de Gotische bijbelvertaling, naast een Angelsaksische (Quatuor D.N.Jesu Christi Evangeliorum versiones perantiquae duae, gothica scilicet et anglosaxonica, 2 dln. 1665). De →Codex Argenteus had hij daartoe tijdelijk in bezit. Verder bestudeerde hij het Oudfries en maakte verzamelingen van de Oudfriese wetten. Zijn handschriften liet hij na aan de Bodleian Library te Oxford. Over antieke kunst schreef hij De pictura veterum (1637; uitgeg. door Graevius; ook Eng. en Ned. vert.).LITT. R.G.van de Velde, De studie van het Gotisch in de Nederlanden (1966).

< >