Ernst, Duits schrijver, *29.3.1895 Heidelberg; broer van Friedrich →Jünger. Als gymnasiast ging Jünger naar het vreemdelingenlegioen in Afrika, maar hij werd teruggehaald.
In 1914 werd hij oorlogsvrijwilliger. Hij studeerde natuurwetenschappen en wijdde zich daarna geheel aan letterkundig werk. In de Tweede Wereldoorlog werd hij weer officier. Hij behoorde in Parijs tot de verzetsgroep van generaal Von Stülpnagel en werd in 1944 uit de dienst ontslagen. Indrukwekkend is zijn oorlogsboek In Stahlgewittem (1920). Der Kampf als inneres Erlebnis (1922) beschrijft de wereld van de autonoom geworden techniek, waar alleen plaats is voor de soldaat en de arbeider.
Zijn boek Auf den Marmorklippen (1939) is een van de belangrijkste Duitse verzetsromans. Der Friede werd in 1944 illegaal verbreid en kwam in 1948 uit. Werken: Das abenteuerliche Herz (1929), Afrikanische Spiele (1936), Gärten und Strassen (1942), Strahlungen (1949), Heliopolis (1949), Über die Linie (1950; essay), Der Waldgang (1951), Jahre der Okkupation 1945-48 (1958), Mijdrun (1958), Ein Inselfrühling (1958), Subtile Jagden (1967), Annäherungen (1970; autobiogr.), Sinn und Bedeutung (1971), Eumeswil (1977). Uitgave: Werke (10 dln. 1960—65). LITT. K.O.Paetel, E.Jünger in Selbstzeugnissen und Bilddokumenten (1962); H.P.Schwarz, Der konservative Anarchist (1962); H.L.Arnold, E.
Jünger (1966); G.Kranz, E.Jüngers symbolische Weltschau (1968); H.P.des Coudres, Bibliographie der Werke E. Jüngers (1970); M.Hietala, Der neue Nationalismus in der Publizistik E.Jüngers (1975).
