[Fr. ➝Lat. joculator, potsenmaker], m. (-s),
1. middeleeuwse, door geheel Europa reizende virtuoze en veelzijdige acteur (e);
2. iemand die jongleert, evenwichtskunstenaar.
(e) Een jongleur kon o.a. optreden als mimespeler, danser, musicus en dierentemmer. Een jongleur de geste droeg grote heldengedichten voor of fungeerde als begeleider van een ➝troubadour. Jongleurs werden maatschappelijk niet hoog aangeslagen, wat blijkt uit de vele tegen hen gerichte kerkelijke verordeningen.