Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Jeremia

betekenis & definitie

[Hebr.: jirmijahu,mogelijke betekenis: Jahwe verheft, Jahwe is verheven, Jahwe opent de schoot], een van de grote profeten van het oud-testamentische Israël. Als jonge priesterzoon werd hij tot profeet geroepen in het 13e jaar van koning Josia (627 v.C.), door een goddelijk visioen, waarbij hij de opdracht kreeg ‘volken en koninkrijken neer te werpen’ in de naam des Heren. Zo werd hij tot oordeelsprediker, die durfde verkondigen dat zelfs Jeruzalem zou vallen, ondanks de reformatie van Josia. Daardoor kwam Jeremia in conflict met het oude dogma van de onverwoestbaarheid van Jeruzalem, dat na de bevrijding van de stad uit de belegering van Sanherib van Assyrië tijdens de profeet Jesaja (701 v.C.) aanzienlijk was versterkt. Door de verwoesting van Jeruzalem in 586 v.C. door de Babylonische koning Nebukadnezar II werd Jeremia in het gelijk gesteld. Jeremia trad krachtig op tegen het sociaal onrecht (7,5 vlg.), m.n. van koning →Jojakim (22,13—19) en bovenal tegen de uiterlijke opvatting van Israëls verhouding tot God en het daarmee gepaard gaande blinde vertrouwen op de onaantastbaarheid van de heilige stad. Alleen door persoonlijke en diepgaande bekering zou redding mogelijk zijn. Jeremia achtte zijn tijd zó verdorven, dat eerst het oordeel moest komen over stad en volk. Pas daarna zou Jahwe de verstrooiden verzamelen en onder een messias verenigen tot een heilig volk, waarvan iedere enkeling persoonlijk God dient. Dat is het individualisme in Israëls godsdienst. Deze prediking ging in tegen alles ‘wat in Israël als heilig gold’. Jeremia heeft het dan ook niet aan smaad en verdachtmaking ontbroken: als verrader van zijn volk werd hij gevangengezet en na de ondergang van Jeruzalem meegevoerd naar Egypte, waar hij door zijn eigen volk zou zijn gestenigd. Het naar hem genoemde bijbelboek bevat meer dan van enig ander profeet biografische gegevens, opgetekend door zijn secretaris →Baruch1. Jeremia heeft zo onder zijn profetische opdracht geleden, dat hij de dag van zijn geboorte vervloekte (20,14—18). In de joodse overlevering is Jeremia de meest geliefde profeet: de vriend van zijn broeders, die veel bidt voor het volk en voor geheel de heilige stad (2 Makk.15,14).

In de apocriefe boeken van het OT komt een brief van Jeremia voor, die de profeet zou hebben geschreven om de joden die op het punt stonden naar Babel te vertrekken, te waarschuwen voor afval van Israëls God. De brief is zeker niet echt; hij is oorspronkelijk in het Grieks geschreven. In de Vulgata vormt de brief een deel van het boek Baruch. →Klaagliederen van Jeremia. LITT. W.Rudolph, Jeremias (3e dr. 1968); J.M.Berridge, Prophet, people and the world of Yahweh; A.van Selms, Jeremia (3 dln. 1972—74); J. G. Janzen, Studies in the text of Jeremiah (1973); W. Holladay, Jeremiah: spokesman out of time (1974); E.W.Nicholson, The book of the prophet Jeremiah (2 dln. 1975).

< >