Hongaars filmregisseur, *27.9.1921 Vác (bij Boedapest). Jancsó studeerde rechten, etnografie en kunstgeschiedenis in Boedapest, daarna volgde hij een opleiding aan de filmacademie van Boedapest.
Zijn eerste speelfilm A harangok Rómába mentek maakte hij in 1958. In 1966 trok Jancsó de aandacht met zijn film Szegénylegények de officiële inzending van Hongarije naar Cannes. Ook in 1968—69 werden films van hem op het filmfestival van Cannes getoond. Bijna alle speelfilms van Jancsó vinden hun bron in de geschiedenis van Hongarije, maar uit die historische situatie kiest hij een menselijk aspect dat actueel is. Films: A harangok Rómába mentek (1958; De klokken gingen naar Rome), Oldás és Kötis (1963: cantate), Igy jöttem (1964; Mijn weg terug), Szegénylegények (1965; De valstrik), Csillagosok, Katonák (1967; De roden en de witten), Czend és kiáltas (1968; Stilte en schreeuw), Fényes szelek (1969; De confrontatie), Sirókkó (1969; Sirocco), Egi bárány (1970; Het lam Gods), La pacifista (1970; Italiaanse produktie), Még kér a nép (1971; De rode psalm), Roma rivuole Cesare (1973; Italiaanse produktie), Szerelmen Elektra (1974; Elektra), Viziprivati, pubbliche virtù (1976; Italiaanse produktie).