verwikkelingen ca. 1920 bij het verlenen van olieconcessies in Jambi (Ned.-Indië). De Ned. regering, die in 1910 bevoegd was verklaard overeenkomsten af te sluiten voor de exploitatie van de Indonesische oliebronnen, hield te s-Gravenhage de Amerikaanse gezant aan de praat, terwijl zij reeds de concessie aan de Bataafse Petroleum Maatschappij had verleend.
Ondanks een sterke oppositie, die staatsexploitatie had gewenst, werd deze overeenkomst in 1921 door het parlement goedgekeurd. Ook wees de oppositie op het feit dat de Ned. regering op deze wijze de Engelse belangen van de Shell-groep steunde in haar strijd met de Amerikaanse Standard Oil Company. Na de oprichting van de Ned. Indische Aardolie Maatschappij, waarvan de regering en de Bataafse deelgenoten waren, trokken de Amerikaanse belanghebbenden zich onder protest uit Jambi terug.
