[Fr.], m./v. (-s), geplooide strook kant of batist gedragen om de hals, bij wijze van boord of das.
(e) De jabot was oorspronkelijk onderdeel van de herenmode die, naar beneden toe enigszins uitlopend onder het vest werd gedragen. Hij verving de bef in de 18e eeuw en werd tot in de 19e eeuw gedragen. In de damesmode was de jabot een garnering van de japon of blouse.