Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

isomorf

betekenis & definitie

[→Gr.],

I. bn., van dezelfde gedaante, m.n. gezegd van kristallen van verschillende stoffen; in de wiskunde, van gelijke vorm (e);

II. zn. m. (-en), (taalkunde) ben. voor lijnen waardoor gebieden met bepaalde dialectische buigingsvormen afgebakend worden.

(e) Bijvoorbeeld twee wiskundige verzamelingen M1 en M2, met elementen a1, b1,.. resp. a2 b2, ... heten isomorf als er een zodanige toevoeging één aan één tussen de elementen van de verzamelingen Ml en M2 mogelijk is, dat alle relaties die er tussen de elementen van bestaan, ook gelden voor de overeenkomstige elementen van M2, en omgekeerd. Beide verzamelingen hebben dan in zekere zin dezelfde vorm.

< >