[→Gr. chrooma, kleur], m. (-maten), lijn van gelijk gangverschil in het interferentiebeeld, dat een kristalplaatje vertoont in een polarisatiemicroscoop.
(e) Bij gebruik van wit licht zijn isochromaten gekleurd, bij gebruik van monochroom licht zijn zij afwisselend licht en donker. Voor het geval, dat het kristalplaatje uit een optisch eenassig kristal is gesneden in een vlak, loodrecht op de optische as, zijn de isochromaten concentrische cirkels.