Frans dep. in de noordelijke Franse Alpen,
7474 km2, 770000 inw. Hoofdstad: Grenoble. Het noordwesten van het departement, begrensd door de Rhône, is heuvelachtig; naar het zuidoosten toe wordt het steeds bergachtiger, de hoogste top is de Mont Pelvoux (4103 m). Het klimaat heeft koude winters, koele zomers en het hele jaar door veel neerslag. De bodems zijn weinig vruchtbaar en grote delen zijn bedekt met bos of worden gebruikt voor extensieve veehouderij. Produkten van de akkerbouw zijn granen (o.a. maïs), koolzaad en wijn. De fruitteelt levert noten, peren, perziken en abrikozen. De gemiddelde bedrijfsgrootte in de landbouw is gering. Van de beroepsbevolking werkt 10 % in de landbouw. De huisnijverheid (handschoenen, schoenen, zij de verwerking) is van belang. Steenkolen komen voor bij La Mure. Andere delfstoffen zijn ijzer, lood, zilver en marmer. De industrie omvat o.a. papier, elektrometallurgie, chemicaliën, zijde en kunstzijde, machinerieën, lichte metalen. Grenoble is een centrum van wintersport. Badplaatsen met minerale bronnen zijn Uriage en Allevard.