[→Gr. ischo, tegenhouden, ouros, urine], v., belemmerde urinelozing.
(e) Ischurie kan ontstaan hetzij door een belemmering in de urinebuis (urethra), die van de blaas naar buiten uitmondt, hetzij door een beschadiging van de zenuwen die de blaas verzorgen. Het eerste komt vooral voor bij vergroting van de prostaat, het laatste nogal eens bij beschadiging van het ruggemerg (→dwarslesie). Paradoxe ischurie is de toestand waarbij bij sterke overvulling van de blaas de urine druppelsgewijs of met een zwakke straal gaat afvloeien. Wanneer geen urine geloosd wordt omdat de nier geen urine vormt, spreekt men van →anurie.