plantengeslacht uit de familie →Iridaceae, met ca. 200 soorten overblijvende kruidachtige planten, uit gematigde tot subtropische klimaten van het noordelijk halfrond. Bloemen meestal groot en helder gekleurd; stijlen sterk bloembladachtig verbreed.
Inheems is de gele lis, Iris pseudacorus, een algemene oeverplant in zoet water. Vele soorten (talloze variëteiten) worden in tuinen gekweekt, b.v. Spaanse lis, I. xiphium (plaat van de buitenste bloemdekslip geel, cirkelrond; westelijk Middellandse-Zeegebied), Engelse lis, I. xiphioides (plaat van de buitenste bloemdekslip bleek tot wit, met gele lengtestreep, Pyreneeën), Duitse lis, I. germanica (hangende buitenste bloemdekslip met gele baard; herkomst onbekend), enz. Potcultuur van I. reticulata (paarsblauw, gele vlek, bijzonder bekoorlijk dwergplant je in het vroege voorjaar). Zeer opvallend is I. susiana (bloem zeer groot, grijsblauw, zwart geaderd en gevlekt; Perzië). De gedroogde en gepoederde wortelstok van l. florentina (Egypte) levert het naar viooltjes ruikende poudre de riz (poudre d’Iris).